'Vroeger was niet alles beter, maar het was wel altijd het mooiste vak ter wereld' |
|
|
|
|
| 347 sec |
Piet van der Eijk (76) over de ontwikkeling van het hoveniersvak door de jaren heen
Piet van der Eijk (76) is gepensioneerd hovenier, maar nog altijd heel actief in de sector. Het is bijzonder hoe hij de hovenierssector door de jaren heen heeft zien veranderen. Op de historiewebsite van de VHG roemt hij de geschiedenis van het vak. Dit vakblad kijkt even mee door de ogen van Van der Eijk naar de naoorlogse periode. Hoe ziet de toekomst van de hovenier er volgens hem uit?
Hovenieren was niet Van der Eijks werk; het was zijn hobby. 'Dat is het nog steeds', zo trapt Van der Eijk het gesprek af, terwijl hij als vrijwilliger een telefoondienst draait voor de Bomenstichting, waaraan hij sinds 2000 is verbonden. 'Rond mijn vijftigste snoeide ik mijn laatste boom, in 2001 stopte ik als ondernemer en in 2006 ging ik als hovenier met pensioen. Maar mijn eigen tuin, inclusief historische moestuin, onderhoud ik nog steeds zelf, en met passie.'
Geen zitvlees
Als kind had Van der Eijk het niet zo naar zijn zin op school; hij had zogezegd geen zitvlees. Op zijn zestiende was hij al aan het werk, nadat hij de lagere tuinbouwschool, de hoveniersvakschool en allerlei aanvullende cursussen had gedaan. In 1969, toen Van der Eijk 23 was, vroeg zijn baas of hij het bedrijf wilde overnemen omdat hij geen opvolging had. Het bedrijf telde drie medewerkers. Daar ging de jonge hovenier op in. Hij veranderde de bedrijfsnaam in Hoveniersbedrijf Van der Eijk en het aantal medewerkers liep in de loop van de jaren op naar elf.
Bedrijfshistorie
Het hoveniersbedrijf heeft een bijzondere oorsprong. Het werd al in 1839 opgericht door hovenier Koeslag in Delft. Het was de tijd waarin het hoveniersvak van vader op zoon werd overgedragen. Het bedrijf bleef drie generaties in de familie. Bij gebrek aan opvolging nam Van Eijks baas het over; het kreeg toen de naam Blom & Van Zoest. Het hoveniersvak werd inmiddels onderwezen op vak- en tuinbouwscholen; bedrijven hoefden dus niet meer per se van vader op zoon over te gaan. Zoals gezegd nam Van der Eijk het op zijn beurt over van zijn baas. In 2001 droeg hij het over aan de Ginkel Groep.
Goede tijden, slechte tijden
'Ik heb de bedrijfshistorie uitgebreid onderzocht', vertelt de geschiedenisliefhebber. 'Opvallend zijn de fluctuaties in het aantal medewerkers. Dat varieerde van 25 in goede tijden tot drie in slechte tijden, zoals in een economische recessie of bij ziekte van de ondernemer.' Met name in de jaren dertig en veertig was er weinig economische activiteit, ontdekte Van der Eijk. 'De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog was een goede stimulans voor groenvoorzieners. Toen ontstond er een splitsing binnen het groenvak: enerzijds hoveniers die vooral in particuliere tuinen en op buitenplaatsen werkten, anderzijds groenvoorzieners die voornamelijk in de openbare ruimte werkten. Ook het gebruik van machines raakte in zwang.'
Economische crisis
In de jaren tachtig en negentig verslechterden de prijzen, vooral in het onderhoud. Dat deed de hoveniers- en groenvoorzienersbranche geen goed. 'Woningbouwverenigingen en gemeenten hadden minder budget vanwege bezuinigingen, maar er was altijd wel een hovenier die het werk voor een extreem lage prijs wilde doen. Deze economische crisis was de enige periode waarin ik een medewerker moest laten gaan. Gelukkig zocht hij zelf op dat moment ook een nieuwe uitdaging. Jongens die van school kwamen, liepen de deur bij ons plat om te solliciteren, maar er was geen werk. Leerlingen konden we helaas niet houden na hun stage; sommigen begonnen voor zichzelf. Toen het nieuwe millennium in zicht kwam, gingen de zaken voor hoveniers weer bergopwaarts. Op een gegeven moment was er zoveel werk dat we konden selecteren aan de poort. Die groei van de branche houdt tot op de dag van vandaag aan.'
Machinetijdperk
Het gebruik van machines was al normaal toen Van der Eijk het vak leerde, maar hij heeft de tijd van de bakfiets nog wel meegemaakt. 'Mijn baas reed op een 250cc-Jawa-motor. Dat was heel luxe', lacht hij. 'Daarmee reed hij vanuit Delft naar klanten in Den Haag, onder wie de directeur van Calvé. Ik reed zelf ook een poos op een motorbakfiets; dat was een soort bromfiets in de vorm van een bakfiets. Het grappige is dat sommige hoveniersbedrijven nu overwegen om de bakfiets weer van stal te halen, voor in krappe binnensteden met moeilijk toegankelijke straatjes.' Ook heeft Van der Eijk nog bomen gezaagd met de trekzaag voordat de kettingzaag zijn intrede deed. 'Kettingzagen waren iets heel bijzonders, weet ik nog. Ze waren enorm groot en loodzwaar. In het bielzentijdperk, de jaren zeventig, werd de kettingzaag ook volop gebruikt om bielzen te zagen of op maat te maken.'
| Hoveniersbedrijf Van der Eijk in de jaren negentig. Helemaal rechts met bril Piet van der Eijk |
|
|
Coniferen
Van der Eijk herinnert zich ook het coniferentijdperk. In iedere tuin werd Cupressocyparis leylandii aangeplant. 'In het begin was deze coniferensoort heel duur, maar als waanzinnige snelgroeier bleek hij zo makkelijk kweekbaar dat hij op een gegeven moment voor een appel en een ei verkrijgbaar was. Op de Veluwse zandgrond stonden ze goed, maar in de veen- en kleigrond van het westen groeiden ze veel te hard. Ze konden niet in bedwang worden gehouden, zoals dat bijvoorbeeld wel kan met taxushagen. Ik heb toen veel van deze krengen gerooid, want ze pasten niet in de polders van Zuid Holland.'
Meer aandacht voor bomen
Een van de markantste ontwikkelingen die Van der Eijk naar eigen zeggen heeft meegemaakt, is de toegenomen aandacht voor bomen en het ontstaan van het boomverzorgingsvak. 'Copijn Boomverzorging liep daarin voorop. Inmiddels zijn er honderden boomverzorgingsbedrijven. Vroeger deden hoveniers de schouwing bij bomen zelf, bijvoorbeeld tijdens het jaarlijks onderhoud. Vanuit het hoveniersvak zijn ook andere specialisaties ontstaan. Zo zijn er nu bloemisten, kwekers, dak- en gevelspecialisten en interieurbeplanters.'
|
Van der Eijk maakte het ontstaan van het boomverzorgingsvak mee
| |
|
Van eenvoud naar variatie
In de beginjaren van Van der Eijks bedrijf waren de tuinen nog eenvoudig van ontwerp: een paadje naar de voordeur, een terras, een gazon, borders en misschien wat planten in pot. Maar de ontwikkelingen gingen snel. 'We situeerden de terrassen op de juiste locatie in de tuin, voor een schaduwplek en een zonnige plek. En we probeerden wat af te wisselen met bestrating. De variatie in klinkers en tegels nam een hoge vlucht. Dat kwam door de introductie van de gewassen grindtegel door tuinarchitect Mien Ruys, die ook de trend van spoorbielzen had aangezwengeld.' De eerste grindtegels werden ter plekke gewassen en gestort. Hierna volgden de fabrieksmatige tegels met andere soorten gewassen grind, maar ook met mijnsplit, blauwgroene split en witte steentjes uit Italië. 'De gewassen grindtegels waren 5 tot 6 cm dik en loodzwaar. Bij het tillen van die eerste gewassen grindtegels in de maat 40 x 60 cm had je bijna 35 kg in handen. Bij een flinke tuin had je aan het einde van de dag 4 of 5 ton of meer door je handen laten gaan. Niemand werkte nog met een zuigmachine. Ik heb er een hernia door opgelopen.' In verband met deze zware werkzaamheden bij het bestraten was afwisseling het toverwoord bij Hoveniersbedrijf Van der Eijk. 'We probeerden werk op de knieën af te wisselen met andere activiteiten.'
Eigen ontwerpstijl
In de jaren zeventig en tachtig had Van der Eijk al echt een eigen stijl, net als collega-hoveniers in de omgeving. 'Je kon aan tuinen herkennen dat ze door mij waren aangelegd', zegt de oud-hovenier. Hoe zag die handtekening er dan uit? 'Je kon mijn stijl herkennen aan de materiaalkeuze en de manier van werken. Ik werkte vaak met klinkercombinaties, maakte stapelmuurtjes, opsluitingen van rollagen, rollagen door grotere tegels heen. Omdat klinkers van waalformaat duur waren, wisselden we die vaak af met grote tegels. Een tijdlang draaide ik oude gewassen grindtegels en oude betontegels om met rollagen ertussen, om een bepaalde sfeer te creëren. Die onderkant was een beetje ruw en zag er daardoor wat natuurlijker uit. Ook was je als hovenier herkenbaar aan je favoriete beplantingskeuze.' Die eigen stijl kreeg verder vorm met een nieuwe collega. Van der Eijk had haar aangetrokken van de vroegere meisjestuinbouwschool Huis te Lande in Rijswijk voor het maken van ontwerpen. Na meer dan dertig jaar werkt zij nog steeds bij het bedrijf. 'Wij gebruikten weinig strakke tegels. Onze stijl liet zich het beste omschrijven als nostalgisch, zoals die van de erfgoedhovenier uit vroegere tijden. Die stijl sloot aan bij de locaties waar we werkten; dat was vaak in de oude binnenstad van Delft. Die nostalgische voorkeur kwam ook voort uit mijn persoonlijke interesse in de historie van de gebouwen en locaties.'
|
'Je herkende mijn stijl aan de materiaalkeuze en de manier van werken'
| |
|
| Van der Eijk is vrijwillig actief voor de Bomenstichting. Ook onderhoudt hij nog steeds zelf zijn eigen tuin. |
|
|
Snellere maatschappij
Vroeger was heus niet alles beter, dat wil Van der Eijk vooropstellen. Wel valt hem op dat klanten tegenwoordig minder geduld hebben. 'In de jaren zeventig en tachtig wachtten klanten rustig een half jaar tot ze aan de beurt waren. Als klanten nu horen dat je als hovenier pas over een half jaar kunt komen, lopen ze meteen weg. Toch zie ik nu een kentering: klanten begrijpen dat ze even moeten wachten; ze zien dat de hoveniersbedrijven handjes tekortkomen.'
De toekomst
De toekomst ziet er rooskleurig uit voor hoveniers; daar is Van Eijk van overtuigd. 'Er komt alleen maar meer interesse voor groen. Het belang van groen voor de gezondheid en het milieu is door onderzoek aangetoond. En ik ben positief gestemd over de nieuwe aanwas: jongeren zullen altijd interesse hebben om in het groen te werken en ook zij-instromers zie ik de laatste tijd aan de slag gaan in het groen. Ik denk dat bedrijven in de toekomst weer voldoende krachten zullen hebben.' De oud-hovenier blijft zich verwonderen over de innovaties in de branche. 'Een aantal hoveniers heeft zich al bekwaamd in het abseilen om verticaal groen te kunnen onderhouden. Dat vind ik fantastisch. Er zijn verschillende specialisaties ontstaan uit het oude hoveniersvak, maar tegelijkertijd is het vak steeds diverser geworden. Het trekt daarmee een brede doelgroep aan.'
Mooiste vak van de wereld
Van der Eijk vindt hovenier-zijn het mooiste vak van de wereld. 'Het vak is al eeuwenoud! Je bent bezig in het groen en je ziet vrij snel resultaat, vooral in de tuinaanleg. Dan begin je in een totale chaos te werken en enkele weken later heb je daar een oase van gemaakt. Bovendien kom je perfect tot je recht in dit vak als je van de natuur houdt: je werkt met bloemen, gras, grond, planten en bomen te midden van alle geuren en kleuren, en je maakt alle seizoenen mee. En tot slot draag je bij aan een fijne woon- of werkomgeving voor mensen. Het is een heel dankbaar vak.'
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
|
|
|
Cock Diemel
Friday 26 May 2023 |
|
Leuk om te lezen, de foto van Piet met het personeel is zo ongeveer uit de periode dat ik zelf bij piet stage liep. |
|
|
|
|
|
Frits Pitt
Wednesday 28 June 2023 |
|
Ik ben 1 keer een dagje met Piet mee geweest om bomen te meten. Ik kwam zelfs een liggende boom tegen waar ik zonder het te weten 18 jaar pakweg 700 m vandaan woonde. Ik kijk nu anders naar (oude) bomen dan voorheen. |
|
|
|
|
|
sponsers
Wednesday 27 March 2024 |
|
Geahte,
Heer of seman Zou graag aan de gang willen als hulpje met accu materialen.
Geen wielen Geen inzicht,wel indrukwekkend pasie van en voor natuur (alles ,moet volgens
de wetgeving vind ik)
Leef van het staat geld) en wil mij kosteloos op. oproep basis (klaarstaan) Met Vriendegroet Remon Devies |
|
|
Tip de redactie
|