Viburnum tinus is een blijver |
|
|
|
Ronald Houtman,
woensdag 6 januari 2021 |
|
| 237 sec |
Viburnum is een geslacht van uitersten: het varieert van lage struiken tot kleine bomen en van bladverliezende tot wintergroene soorten en cultivars. Naast voorjaarsbloeiers bloeien sommige Viburnum in de zomer, maar er zijn ook najaars- en winterbloeiers. En dan zijn er nog de planten met kleurige vruchten. In de sombere Nederlandse wintermaanden is een wintergroene, winterbloeiende Viburnum altijd welkom.
Viburnum tinus SPIRIT ('Anvi') |
Viburnum is als geslacht belangrijk voor de Nederlandse sierteelt. Een behoorlijk aantal soorten en nog meer cultivars worden veelvuldig in tuinen, parken en de openbare ruimte toegepast. Zoals al aangestipt is Viburnum bijzonder veelzijdig: er is voor elk seizoen wel een bloeiende soort en/of cultivar te vinden. Daarnaast produceren verschillende soorten en cultivars overdadig gele tot dieprode, blauwe of zwarte vruchten. De planten variëren van lage struiken tot kleine bomen. Het grootste deel is 's winters bladverliezend, maar een aantal soorten is (half)wintergroen. Grofweg is Viburnum in een aantal groepen te verdelen. De grootste scheiding wordt gevormd door de (half)wintergroene soorten en cultivars, en de bladverliezende soorten en cultivars. Viburnum tinus behoort tot deze laatste groep.
Familiebanden
Viburnum werd voorheen altijd in de Caprifoliaceae (Kamperfoeliefamilie) ingedeeld, maar sinds een aantal jaren is deze familie opgesplitst in een aantal kleinere. Hierbij werd Viburnum in de Adoxaceae geplaatst, samen met onder andere Sambucus, de naaste verwant van Viburnum. Vooral in bloei en vruchten zijn de overeenkomsten tussen Sambucus en Viburnum te zien. Viburnum komt met uitzondering van enkele soorten in Indonesië en Nieuw-Guinea alleen voor op het noordelijk halfrond, voornamelijk in gematigde gebieden in Noord-Amerika, Europa en (Zuid)oost-Azië. Afhankelijk van de gevolgde taxonomische inzichten zijn er circa 165 tot ruim 200 natuurlijke soorten. Daarnaast zijn er zo'n 125 hybriden en meer dan 300 benaamde cultivars. Hoewel lang niet alle cultivars (nog) in cultuur zijn, is het toegepaste sortiment toch relatief groot.
Viburnum tinus
De waarschijnlijk bekendste wintergroene soort is V. tinus. Deze soort komt van origine uit Zuid-Europa en Noord-Afrika en komt met name voor in het Middellandse Zeegebied. De soortnaam tinus is de oude Latijnse naam die de Romeinen gebruikten om de plant aan te duiden. Toen Linnaeus deze soort beschreef en in het geslacht Viburnum plaatste, gebruikte hij de naam tinus als soortnaam. De Engelsen noemen V. tinus overigens Laurustinus, waarmee ze de oppervlakkige gelijkenis benadrukken met Laurus nobilis, de echte laurier. Het lijkt een bescheiden struikje, maar schijn bedriegt. V. tinus is een bossig groeiende struik die gemakkelijk meer dan 2,5 meter hoog kan worden. De (smal) ovale bladeren zijn fraai donkergroen en iets glanzend. Ze vormen een goede achtergrond voor de donkerroze knoppen en witte bloemtuilen. Bij de wilde soort openen de bloemen vanaf begin december tot in april. Bij de verschillende cultivars kan hierin enige variatie te zien zijn. Dus naast wintergroen is V. tinus ook nog eens een winterbloeiende struik! De bloei wordt gevolgd door donker blauwzwarte vruchtjes.
|
Inmiddels is V. tinus zo'n beetje het bewijs van klimaatverandering: de plant kan Nederlandse winters probleemloos doorstaan
| |
|
Lange tijd werd V. tinus beschouwd als een niet-winterharde kuipplant. In de oudere boeken wordt dan ook steevast vermeld dat deze plant in Nederland niet buiten kan overwinteren. Inmiddels is V. tinus zo'n beetje het bewijs van klimaatverandering: de plant kan Nederlandse winters probleemloos doorstaan. Oorspronkelijk was V. tinus dus populair als kuipplant, maar sinds een jaar of twintig is deze soort ook steeds populairder als tuinplant. En terecht, want het is een prachtige en veelzijdige struik. Er zijn een aantal populaire cultivars op de markt, die allemaal beschikbaar zijn bij Antoon Rijnbeek Handelskwekerij BV uit Boskoop.
'Gwenlian'
Dit is waarschijnlijk de bekendste en meest toegepaste cultivar. 'Gwenlian' groeit duidelijk gedrongener, maar ook wat grilliger dan de soort. Dit geeft een wat wolkenachtig beeld als de planten ouder zijn. De grote kracht van 'Gwenlian' is dat de planten vrijwel het gehele jaar bloeien en vruchten produceren. De hoofdbloei valt tussen november en april, maar in de zomermaanden verschijnen er ook nog bloemen, zij het minder. De donker blauwzwarte vruchten hebben op zich geen grote sierwaarde, maar doordat de vruchten nog in de struik zitten als de plant weer bloeit, vormt de combinatie van bloemen en vruchten de extra sierwaarde. Op deze manier heeft 'Gwenlian' altijd sierwaarde en dus ook waarde voor de tuinbezitter.
'Eve Price'
Deze cultivar is al sinds 1905 bekend, maar werd pas in 1960 benaamd. De plant was dus bekend en werd ook toegepast in het zuiden van Engeland, totdat deze door Sir Henry Price, eigenaar van het Engelse landgoed Wakehurst Place (nu onderdeel van de wereldberoemde Kew Gardens), werd benaamd. 'Eve Price' groeit net als de soort breed opgaand en wordt uiteindelijk meer dan 2,5 meter hoog. De bloemknoppen zijn helder paarsroze en de bloemen zijn, zeker bij openen, meer roze dan bij de soort. Ze verkleuren tijdens de bloei naar wit. De bloeitijd is van eind november tot in april.
| Viburnum tinus LISAROSE ('Loren') |
|
|
LISAROSE
Ook LISAROSE ('Loren') heeft een langere bloeitijd dan de soort. De eerste donkerroze bloemknoppen zijn al omstreeks augustus zichtbaar. De bloemen zijn bij openen licht lilaroze, maar kleuren snel wit. De kleuren van bloemknoppen en bloemen contrasteren mooi. Vooral als de temperatuur daalt zijn de bloemknoppen donkerder en intenser van kleur. De bloeitijd duurt tot ongeveer eind april. LISAROSE groeit gedrongener dan de soort V. tinus en zal uitgroeien tot een iets lager en breder struikje.
SPIRIT
Groeikrachtige, breed opgaande struik die uiteindelijk meer dan 2 meter hoog zal kunnen worden. Het meest in het oog springende kenmerk van SPIRIT ('Anvi') is de zeer regelmatige vertakking. Ieder paar tegenover elkaar staande zijtakken is steeds even lang. Het resultaat is een opvallende 'nette' versie van V. tinus. SPIRIT is rijkbloeiend en bijna net als bij 'Gwenlian' worden vrijwel het gehele jaar bloemen en vruchten geproduceerd, waardoor deze ook (deels) tegelijk in de struik zitten.
Antoon Rijnbeek Handelskwekerij BV uit Boskoop beveelt bovenstaand sortiment aan. Het is slechts een kleine greep uit het meer dan twintig cultivars tellende sortiment V. tinus, maar het is wel de top. Andere cultivars die minder frequent worden gekweekt, zijn 'Hirtum' (meer behaarde bladeren), 'Macrophyllum' (groter blad), 'Purpureum' (jonge scheuten purpergroen) en 'Spring Bouquet' (zeer rijke bloei). Er zijn ook enkele bontbladige cultivars, waarvan 'Variegatum' de meest gekweekte is. Naast de bloei en vruchten voegt deze cultivar crèmekleurig gerand blad aan de sierwaarde toe.
Standplaats en toepassing
Viburnum tinus houdt van een niet te natte, goed doorlatende bodem. Dit kunnen zowel veen-, zand- of lichte klei- en lössgronden zijn. De zuurgraad is niet doorslaggevend; deze mag ruwweg variëren tussen 4,5 en 6,5. Belangrijker is dat de bodem voldoende organische stof bevat en doorlatend is. V. tinus kan zowel in de zon als in de schaduw gedijen, maar ook hier geldt de vuistregel: hoe meer schaduw, hoe minder rijk de bloei. Af en toe komt een aantasting van bladvlekkenziekte (Phoma) voor, maar meestal blijft dit bij een lichte aantasting, zonder blijvende gevolgen voor de plant.
| Viburnum tinus in de openbare ruimte |
|
|
De veelzijdigheid van V. tinus uit zich ook in de toepassingsmogelijkheden. Ze kunnen goed worden toegepast in plantenbakken, (particuliere) tuinen en parken of in de openbare ruimte. Maar ook de iets grotere V. 'Pragense' kan in grote plantenbakken in het openbaar groen worden toegepast. Omdat V. tinus goed te snoeien is, kan deze ook als haag worden toegepast.
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
|
|
|
Els Proost
Thursday 7 January 2021 |
|
Hierboven beschreven tinussoorten hebben allemaal roze knoppen. Welke is de gewone witte die vrijwel geen bessen geven? |
|
|
|
|
|
Ronald Houtman
Friday 8 January 2021 |
|
Het antwoord wordt door Els al gegeven: de gewone witte is de soort Viburnum tinus. Die geeft gewoonlijk veel minder tot helemaal geen vruchten. Alleen als er meer planten bij elkaar worden geplant, is de kans op (veel) vruchten groter. Veruit de meeste vruchten komen in ‘Gwenlian’.
Dat de meeste beschreven cultivars roze bloemknoppen hebben is logisch, gezien het feit dat dit de meest voorkomende “afwijking” is ten opzichte van de soort. De meeste kwekers en veredelaars hebben zich dus op zo donker mogelijke bloemknoppen (en min of meer roze bloemen) gefocust.
Ik hoop dat het zo duidelijk is .
Groet,
Ronald |
|
|
Tip de redactie
|