| |||||||||||||
Ook op moeilijke schaduwplekken kunnen vaste planten prima gedijen Het zal u niet zijn ontgaan: de zomer van 2018 was opmerkelijk droog. Omdat we zulke uitzonderlijke droogte in Europa vaker zullen meemaken, heeft dit ook gevolgen voor de selectie van vaste planten. Het vinden van de juiste soorten die goed gedijen op plaatsen met slechte, droge grond is een lastige taak. De Oostenrijkse kweker Christian H. Kress van Sarastro Stauden beschrijft welke planten zich onder deze omstandigheden hebben bewezen. In bijna iedere tuin zijn hoekjes aan te wijzen waar vaste planten het bijna niet doen door de zware schaduw. Vaak is dat in combinatie met slechte grond, waarvan algemeen bekend is dat die moeilijk langdurig te bewerken is. Droge schaduw betekent nauwelijks bodemvocht, gecombineerd met deels slechte grond. Droge schaduw betekent helaas ook dat het op die plek slechts zelden regent, en als het toch gebeurt, uit de verkeerde richting. Aanplantgebieden aan de rand van een carport, onder dakranden, in het wortelgebied van donkere coniferen of aan de oostkant van een huis: het kunnen echte probleemgevallen worden voor hoveniers. Ondanks dat kennen we wel degelijk een hele reeks vaste planten die met dergelijke stressfactoren kunnen omgaan en kunnen we deze zelfs op een prachtige manier benutten. Als je in de natuur rondkijkt, valt er heel wat te ontdekken. Of je nu een blik werpt op het oosten, op schaduwrijke rotsgebieden, tussen droog struikgewas of in het wortelgebied onder hoge bomen: vaste planten kunnen zelfs de meest ongunstige omstandigheden trotseren. In je eigen tuin moet een goede bodemvoorbereiding ook op deze plekken vanzelfsprekend zijn. Dit helpt vaste planten later om zich goed te vestigen.
Robuuste geraniumsoortenOnder mijn carport is een plek waar vrijwel geen regen valt. Daar groeit sinds jaren Geranium x cantabrigiense 'Biokovo'. Deze hybride ooievaarsbek, voortkomend uit de roze tuingeranium (Balkan-Storchschnabel) en de ooievaarsbek (Geranium dalmaticum), maakt probleemloos een eind aan alle droogte en trakteert ons ieder jaar op zijn witte bloemen. Hij inspireert me iedere keer opnieuw met zijn bescheidenheid! Dat geldt zeker ook voor alle selecties van de normale balkangeranium (Geranium macrorrhizum), die door zijn bovengrondse rizoom zelfs op de droogste plekken in de doorwortelde omgeving van berken groeit. Deze 'hongerartiesten' onder de geraniums mislukken namelijk uitgerekend in goede grond.Plantensmokkel in de postkoetstijd De amandelwolfsmelk (Euphorbia amygdaloides var. Robbiae) met zijn donkergroene, leerachtige bladeren werd rond 1890 door een Engelse dame bij toeval ontdekt in Istanbul. Ze nam de plant in haar hoedendoos mee naar Engeland. Ja, zelfs toen werden er al planten gesmokkeld. Tijdens strenge winters bevriezen de leerachtige blaadjes, maar dat betekent niet dat het dan gedaan is met deze plant. In het voorjaar steekt die vrolijk weer de kop op. Een overwoekerend plantenoppervlak heeft iets geruststellends en ziet er oogstrelend uit; bovendien bloeien de blaadjes felgeel en is de amandelwolfsmelk een bodembedekker. Triomftocht van de elfenbloem Een plant die ook goed op zulke probleemplaatsen kan gedijen, is de elfenbloem oftewel Epimedium. Een goede selectie is Epimedium x perralchicum 'Frohnleiten'. Deze bloeit met mooie heldergele bloemen. De hoogte van Epimedium x perralchicum 'Frohnleiten' bedraagt ongeveer 20 tot 30 cm. De bloemetjes van deze elfenbloem verschijnen in de periode april-mei. Het blad is wintergroen. Ook na de bloei is deze elfenbloem nog decoratief vanwege het mooie blad. Epimedium x perralchicum 'Frohnleiten' is geschikt om te worden toegepast als bodembedekker. Mevrouw Helene von Stein-Zeppelin zag deze bloem in de jaren zeventig in het uitgestrekte gebied van de Alpentuin in Frohnleiten in Oostenrijk en stuurde een deel van een wortelstok naar de Duitse breeder Ernst Pagels. Hij hield zich toen al intensief bezig met elfenbloemen. De triomftocht van deze elfenbloem was toen al niet meer te stoppen. 'Frohnleiten' werd bekend als onverwoestbare bodembedekker en niet alleen geschikt voor de droge halfschaduw. Zelfs zevenblad kan zich nauwelijks meten met het agressieve groeigedrag van deze elfachtige bloem. Overigens is het verhaal van deze ontdekking afkomstig van de heer Pagels persoonlijk. Oriëntaals komkommerkruidMocht u veel ruimte tot uw beschikking hebben, dan kunt u eens Oriëntaals komkommerkruid (Trachystemon orientalis) proberen. Dit bijzondere komkommerkruid met zijn ruige bladeren groeit zelfs op de meest onherbergzame plekken. Denk aan diepe, volle schaduw onder bomen of volledig zonloze plekken waar nauwelijks regen valt. De soort die ik zelf kweek, komt uit Afghanistan en verschilt van de normale soorten door zijn iets langere bladeren. Ook worden de bloemen lichter blauw, terwijl de gewone soort violetblauw is. Alleen al omdat de blauwe bloemen verschijnen vóór de bladeren, vind ik dat komkommerkruid leuk. Ik kan u deze robuuste vaste planten warm aanbevelen; u hebt er vele jaren nauwelijks werk aan!Blauw parelzaadWie weleens heeft gewandeld in het Zwarte Woud, kent misschien het purper parelzaad (Buglossoides purpureo-coeruleum). In het Zwarte Woud heb ik ooit bloeiende exemplaren aangetroffen. Dat was op een droge, semischaduwrijke plek op rotsachtig terrein. Daartussen groeide, verspreid over de bodem, de pronkerwt (Lathyrus vernus). Het purper parelzaad kan door zijn agressieve gedrag met zijn bovengrondse uitlopers andere planten verdringen. Daarom moet hij eigenlijk alleen worden gebruikt waar hij geen schade aanricht. Maar op de juiste plek zou ik hem niet willen missen, al was het maar vanwege de lichtblauwe bloemen die in mei al van grote afstand opvallen. Als het in de schaduw niet zo droog is, kunt u het purper parelzaad ook mengen met het lelietje-van-dalen of meiklokje (Convallaria majalis).SalomonszegelOok bij de salomonszegel vinden we een aantal soorten die droogtestress kunnen verdragen wanneer ze zich eenmaal gevestigd hebben. De welriekende salomonszegel (Polygonatum odoratum) groeit zelfs in de Alpen op kalkstenen rotsen. Verder naar het oosten komt de salomonszegel Polygonatum hirtum voor, en nog verder, ten oosten van Iran en de Kaukasus, vinden we de variant Polygonatum orientale. Deze soorten van de salomonszegel hebben met elkaar gemeen dat ze na verloop van tijd kleine gebiedjes kunnen bedekken. Ze groeien minder hoog dan onze inheemse salomonszegel en ze bloeien allemaal in het voorjaar met hun meiklokachtige bloemen.Kerstroos groeit bijna overalDe wilde rassen van Helleborus (kerstroos, winterroos of nieskruid) zijn ideaal voor droge schaduw, vooral het stinkend nieskruid (Helleborus foetidus). Dit geldt ook voor sommige schildvarens (Polystichum), wanneer ze zich eenmaal goed gevestigd hebben. Goede ervaringen heb ik vooral met de glansschildvaren, Polystichum polyblepharum 'Jade', maar ook met de zachte naaldvaren, Polystichum setiferum 'Herrenhausen'.Vooral de kersroos groeit bijna overal, zelfs in mijn droge voortuin. Gamander en loodkruidU zou ook eens aan de slag kunnen met gamander of (een andere Nederlandse naam) valse salie (Teutrium hyrcanicum). Dit struikje groeit bij mij onder een prachtig bloeiende Japanse kers (Prunus x yedoensis 'Somei Yoshino'). De kaarsachtige, kastanjebruine bloemen zullen u zeker bevallen.Tot slot wijs ik u nog op loodkruid (Ceratostigma plumbaginoides), dat als geen andere plant geschikt is voor zowel zonnige als schaduwrijke plekken, maar zeker in staat is te overleven op droge plekken. Christian H. Kress maakte van zijn hobby zijn beroep. Samen met zijn familie runt hij een vasteplantenkwekerij in Oostenrijk. Momenteel interesseert hij zich vooral voor uitzonderlijke Phloxen. Zijn hart ligt vooral bij de alpenflora.
Tip de redactie |
|