| |||||||||||||
Onlangs werd mij gevraagd om een aantal richtlijnen op te stellen voor ontwikkelingen die niet alleen het woon- en werkplezier voor mensen, maar ook voor dieren, planten en insecten versterken. De volgende acht richtlijnen zijn volgens mij essentieel: 1. Breng de financiële, sociale en ecologische meerwaarde van groen in kaart. 2. Zet procestools in om van ontwerp tot realisatie duurzaamheid inzichtelijk te maken en te borgen. 3. Anticipeer op effecten van klimaatverandering, zoals wateroverlast en hittestress, door vergroeningsmaatregelen te treffen. 4. Denk vanuit het bestaande landschap, inclusief karakteristieke elementen. 5. Stimuleer betrokken partijen om integrale duurzaamheid in hun organisatie te integreren; werk in multidisciplinaire teams. 6. Maak al tijdens de opleiding cross-overs met andere opleidingsdomeinen, zodat studenten naast hun specialisme ook generalistisch kunnen schakelen. 7. Breng een team van specialisten uit verschillende sectoren bij elkaar en werk vanuit een gezamenlijk ambitieniveau. 8. Pas het Rijnlands model toe in de samenwerking met anderen, waardoor de aanwezige kennis op basis van gelijkwaardigheid wordt benut op een manier die het eindresultaat ten goede komt. De meerwaarde van natuurinclusieve gebiedsontwikkeling komt niet alleen de natuur, maar ook bewoners, eigenaren en ontwikkelaars ten goede. Dit is meer dan een groene façade; het is wat mij betreft het begin van een ontwikkeling waarin natuur en mens dichter naar elkaar toe zullen groeien.
Tip de redactie |
|