Groeiende geveltuintjes in Haarlem

HAARLEM - Je ziet ze overal in de binnenstad als paddenstoelen uit de grond schieten. Meestal bedoeld, door mensen geplant, maar soms ook onbedoeld als je de natuur haar gang laat gaan. Geveltuintjes lijken een typisch Nederlandse uitvinding. Hoe dichter we op elkaars lip wonen, des te groter de behoefte aan groen.
Door Willem Brand
Veel Haarlemmers besteden met veel liefde hun tijd aan het verfraaien van een piepklein strookje voor hun huis of woonboot.
Koploper
Koploper is de Lange Annastraat in de Vijfhoek. In drie jaar tijd heeft daar bijna elke bewoner een geveltuintje aangelegd. Ver in de meerderheid zijn horizontale tuintjes met potten. Een enkele bewoner heeft klimplanten (verticaal groen) geplant. Ook het Doelenplein is de afgelopen jaren flink vergroend dankzij de inspanningen van met name twee bewoners, Hetty Ruiter en Klaas Furda. Tuinieren op een smalle strook is een ware kunst. Het is behalve een lust voor het oog ook goed voor de biodiversiteit in de stad.
Tip: Zet geraniums in een plantenbak op je venster. Dat ruikt niet alleen lekker, maar houdt ook muggen uit de buurt.
Milieuwetenschapper Joeri Morpurgo deed onderzoek in de Amsterdamse en Haagse binnenstad en ontdekte hoe belangrijk het kleine groen is. Samen met collega Margot Huurdeman onderzocht hij 65 geveltuintjes op de aanwezigheid van leven.
235 plantensoorten
Morpurgo en Huurdeman vingen insecten en stopten die in buisjes. In zo’n 100 vierkante meter geveltuin werden 235 plantensoorten en 154 insecten gevonden. Dankzij de klimaatverandering – langer droog en heet in de zomer – zijn de geveltuintjes steeds meer geschikt voor exotische plantensoorten zoals de stokroos.
Dromen van een groen dak boven de straat
Sommige mensen, zoals Jan Geerts uit de Lange Annastraat, dromen zelfs al van een groen dak boven de straat, zoals in de Korte Houtstraat. Schaduw is heel effectief tegen hittestress.
Tips tegen droogte in je (gevel)tuin
1. De beste manier is om bomen te planten, maar ja, dat kost tijd. De grond onder bomen droogt minder snel uit. Eiken en esdoorns halen vocht uit het diepere grondwater en zodoende blijft er voldoende water over voor begroeiing aan de oppervlakte.
2. Zet planten in je (gevel)tuin die goed tegen droogte kunnen zoals duifkruid, rode spoorbloemen, klimop of mediterrane tuinkruiden. Help die wel op weg door ze na de aanplant regelmatig te besproeien.
3. Een goede manier om de bodem niet te laten uitdrogen is door een laag compost of maaisel op de kale grond te strooien. Je kun ook tuinafval tussen je planten laten liggen. Knip takjes en bladeren fijn zodat wormen, pissebedden en andere opruimers hun gang kunnen gaan.
4. Vang regenwater op in een regenton, wadi of vijvertje. Een wadi is een lager stukje tuin waar het regenwater naartoe kan bij een fikse stortbui.



